Een toezichthouder die excellent wil zijn, moet luisteren, leren en leiden. Aldus het rapport Listening • Learning • Leading, A Framework for Regulatory Excellence. Het werd geschreven door Cary Coglianese van het Penn Program on Regulation (universiteit van Pennsylvania), in het kader van het Best-in-Class programma van de Alberta Energy Regulator.
Het rapport benoemt negen principes, verdeeld in drie categorieën:
Integriteit: vasthouden aan hoogste standaarden
- Rechtmatigheid (fidelity to law)
- Respect voor democratie (respect for democracy)
- Ten dienste van het publiek belang (commitment to public interest)
Engagement: alle segmenten van de samenleving betrekken bij besluitvorming en gezagsuitoefening
- Onpartijdigheid (even-handdeness)
- Luisteren (listening)
- Responsiviteit (responsiveness)
Competentie: met de beschikbare middelen maximale publieke waarde creëren
- Analyse van feiten (analytical capability)
- Optimale inzet van instrumenten (instrumenten capacity)
- Publieke waarde creëren (high performance)
Aanbevelingen
Coglianese doet vijf aanbevelingen voor toezichthouders die de beste willen zijn:
- Richt de strategische prioriteiten op de drie kenmerken van excellentie
- Richt de organisatiecultuur op de drie kenmerken van excellentie
- Zorg voor mensen die goed zijn qua vaktechniek, engagement en integriteit
- Betrek het publiek bij het operationaliseren van excellentie en in het stellen van prioriteiten
- Kies een strategische benadering van prestatiemeting en evaluatie
Analytisch vermogen (‘analytical capability’) is zeker belangrijk, maar een eenzijdige nadruk op analyse kan ertoe leiden dat men te snel inzoomt op onderdelen van vraagstukken en ontwikkelingen. Analyse betekent vrij letterlijk ‘ontleden’, dus opdelen in los te bestuderen onderdelen. Daardoor verdwijnt het grotere geheel (het systeem van onderdelen in hun onderlinge samenhang) uit het zicht. Zeker voor toezichthouders is dat een riskant perspectief.
Ik pleit daarom voor een gezonde balans tussen analyse enerzijds en systemisch denken anderzijds. Zeker bij vraagstukken met een grote mate van complexiteit (non-lineaire verwevenheid) is dit noodzakelijk.
Analytisch vermogen is zeker relevant, maar bergt het gevaar in zich dat men te snel inzoomt op losse onderdelen van het vraagstuk. Analyseren betekent vrij letterlijk ontleden in los te bestuderen onderdelen. Daardoor bestaat de kans dat men het grotere geheel van onderdelen in hun onderlinge samenhang uit het oog verliest.
Zeker bij complexe vraagstukken, gekenmerkt door non-lineaire verwevenheid, pleit ik daarom voor een balans tussen analyse enerzijds en systemisch denken anderzijds.