WRR-advies “Toezien op publieke belangen” (2013)

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid heeft in het rapport Toezien op publieke belangen zeven aanbevelingen voor het rijkstoezicht geformuleerd.

Dit zijn de 7 aanbevelingen:

1) Herijk de rijksvisie op toezicht. Neem daarbij als uitgangspunt de maatschap- pelijke functie van toezicht en de meerwaarde die het rijkstoezicht kan bieden bij het borgen van publieke belangen. Centrale elementen die de overheid daarin dient vorm te geven zijn de wijze waarop beoogde maatschappelijke opbrengsten van het rijkstoezicht afgewogen worden tegen de maatschappe- lijke en budgettaire kosten en administratieve lasten; de wijze waarop het rijks- toezicht aansluit op de governance structuur – het totale krachtenveld in een toezichtdomein – en de wijze waarop het rijkstoezicht vroegtijdig knelpunten in de sector en de wetgeving signaleert en agendeert.

2) Bevorder een opbrengstgerichte cultuur en verbeter de infrastructuur voor sterkere wetenschappelijke onderbouwing en evaluatie van toezicht. Dit betekent onder meer het bevorderen van de totstandkoming van ‘academische werkplaatsen’ voor toezicht en meer samenwerking van toezichthouders met andere actoren in de kennisinfrastructuur (universiteiten, planbureaus en andere ken- nisinstituten). De verworven inzichten uit onderzoek dienen te worden geïnte- greerd in opleiding en deskundigheidsbevordering van toezichthouders.

3) Bevorder het gebruik van krachtenveldanalyses bij vraagstukken rond het instellen, vormgeven en uitoefenen van het rijkstoezicht. Vanuit dit perspectief moeten afspraken worden gemaakt met de toezichthouders over de versterking van de informatie-, monitorings- en kennisfunctie binnen hun organisaties. Alle toezichthouders zouden in hun jaarplannen moeten aangeven hoe zij gebruikmaken van reeds aanwezige checks and balances en tegenkrachten en op welke wijze zij gebruik maken van en bijdragen aan andere vormen van toe- zicht (intern, decentraal, Europees, privaat, burgers, etc.).

4) Versterk de reflectieve functie van de rijkstoezichthouders. Dit betekent een versterking van de feedback-rol die toezichthouders spelen ten behoeve van de agendering, voorbereiding en evaluatie van beleid. Vraag alle toezichthouders jaarlijks om een publieke ‘Staat van de sector’ op te maken waarin zij de kansen en bedreigingen voor de borging van publieke belangen inventariseren en ana- lyseren.

5) Zorg voor een sterkere borging van de onpartijdige functievervulling en daarmee samenhangende onafhankelijke positionering van toezichthouders. Ga daarbij in op de (actuele) geldigheid van de argumentaties die aan de huidige variëteit aan arrangementen ten grondslag liggen; ga daarbij ook expliciet in op de mogelijkheden die wettelijke verankering van het domeinspecifieke toezicht daarbij kan bieden. Betrek daarbij ook het voorstel van de samenwerkende in- specties voor een ‘onafhankelijkheidsprotocol’ met waarborgen voor onafhan- kelijke risicoanalyses en consequente openbaarmaking van rapporten.

6) Zorg voor een adequate publieke verantwoording van toezichthouders over ingezette capaciteit, instrumenten en bereikte resultaten en voor een passende verantwoordingsrelatie met het parlement. Vraag daartoe van toezichthouders dat zij hun publieke informatievoorziening en verantwoording over de wijze waarop zij hun toezicht uitoefenen versterken.

7) Zorg voor een reële verhouding tussen de van het toezicht verwachte opbrengsten en de daarvoor beschikbare capaciteit, zowel kwantitatief als kwalitatief. Heroverweeg daarbij het uitgangspunt om toezicht in beginsel geheel uit de algemene middelen te betalen en bekijk hoe gedeeltelijk doorberekenen van de kosten van toezicht prikkels kan verschaffen voor onder toezicht gestelde par- tijen om meer eigen verantwoordelijkheid te nemen.

Verbetervoorstellen

In 2015 verscheen een kabinetsreactie met zeven “verbetervoorstellen:

  1. Het kabinet wil dat de zorg voor een effectieve borging van publieke belangen binnen het toezicht een meer centrale plek krijgt,
  2. Het kabinet blijft kritisch kijken naar nut en noodzaak van nieuwe regels en biedt zoveel mogelijk weerstand aan de risico-regelreflex,
  3. Het kabinet zorgt voor een goede verhouding tussen de beoogde opbrengsten van het toezicht en de inzet in personele zin en evalueert dat ook,
  4. Het kabinet roept toezichthouders op te rapporteren over de effecten en effectiviteit van hun optreden en beoordeelt toezichthouders daarop,
  5. Het kabinet staat meer dialoog en samenspel voor over knelpunten tussen beleid en toezicht en roept toezichthouders op meer gebruik te maken van krachtenveldanalyses,
  6. Het kabinet zal nog een standpunt innemen over de mogelijkheid van verankering van onafhankelijke positionering van toezichthouders naar aanleiding van een project hierover binnen de Hervormingsagenda Rijksdienst,
  7. Het kabinet werkt de komende jaren aan het beter uitleggen aan de samenleving waar het toezicht voor staat en aan het meer inzichtelijk maken van de maatschappelijke opbrengsten van toezicht.

2 replies

Plaats een reactie